Zoals vorige week aangegeven, laten de koersverhalen helaas nog even op zich wachten. Om jullie in deze gekke tijden nog steeds van verhalen te voorzien, interviewen we wekelijks een renner of begeleider. Vorige week hebben we Jasper de Laat als eerste geïnterviewd en deze week is het de beurt aan Bart Vreugdenhil. Bart is 25 jaar oud en woont in Amsterdam. Naast de 15.000 kilometer die Bart per jaar fietst, werkt hij als consultant en is hij daarnaast schaatstrainer bij Schaatsacademie Noordwest. Na een mooie schaatscarrière, heeft Bart in 2016 zijn intrede gedaan in de wielersport. Bart rijdt dit jaar voor het vierde jaar op rij bij Tempo. Om een beter beeld van Bart te krijgen, hebben we hem geïnterviewd.

Hoe ben je met het wielrennen begonnen?

Ik ben als klein jochie begonnen met schaatsen, waar ik tot 2018 de hoofdfocus op heb gelegd. In de maanden dat er geen ijsbaan open was fietsten we al veel als training en in 2016 heb ik een amateurlicentie genomen om een extra trainingsprikkel te creëren en daarnaast ook het competitiegevoel in de zomer vast te houden. Na het tweede seizoen, waarin ik een aantal podiumplekken en hier en daar zelfs een overwinning behaalde, ben ik bij toeval terecht gekomen bij de eliteploeg van TWC Tempo. Ik was gestopt met schaatsen om me op de afronding van mijn studie te focussen, maar ik zag nog veel mogelijkheden om een betere wielrenner te worden ondanks dat ik minder tijd had om te trainen. Daarnaast vond ik het wel mooi dat ik als geboren Veldhovenaar ineens weer bij een Veldhovense club kwam.

Welke disciplines van de wielersport beoefen je en waar gaat je voorkeur naar uit?

Voorlopig koers ik alleen op de weg, maar ik heb vroeger veel gemountainbiked en de laatste jaren heb ik in de winter regelmatig op de baan getraind. De wielerbaan van Amsterdam ligt 10 minuutjes fietsen bij mij vandaan, maar helaas is die sinds de coronacrisis gesloten.

Wat zijn jouw favoriete koersen en trainingen?

Ik omschrijf mezelf vaak als iemand die wel hard kan fietsen maar niet per se heel goed kan wielrennen, dus alle koersen waar positionering minder een rol speelt zijn op dit moment beter voor mij geschikt. Doorgaans gaan criteriums mij dus wel goed af, maar klassiekers gaan ook steeds beter. Omdat ik als schaatser jarenlang tegen de klok heb gereden ben ik ook een aardige tijdrijder, en de overblijfselen van mijn bovenbeenspieren komen ook goed van pas met sprintjes trekken. Mijn favoriete onderdeel is de ploegentijdrit, dat is me op het lijf geschreven.

Hoe ziet een trainingsweek er voor jou uit?

Nu in de winter lukt het me door mijn werk niet om doordeweeks lange duurritten te doen, dus die bewaar ik voor het weekend. Als alternatief rij ik af en toe koersjes op Zwift zoals de Beneliga. Daarnaast probeer ik ook één of twee keer per week op het ijs te staan voor het geval ik ooit een comeback wil maken, haha. ’s Zomers heb je in Amsterdam het voordeel dat er iedere avond van de week wel ergens een trainingskoers in de buurt wordt georganiseerd, dus die probeer ik zoveel mogelijk mee te pakken.

Tijdens welke koers of training heb je echt het allermeest afgezien?

Een aantal jaar geleden was ik met vrienden in de Dolomieten op vakantie, toen we een rondje maakten over de Passo di Falzarego en de Passo Giau. We vertrokken met schitterend weer, maar tijdens de koffie in Cortina d’Ampezzo koelde het vijftien graden af en begon het te onweren. In de stromende regen moesten we de Passo Giau op, wat met mooi weer al een verschrikkelijke berg is, en we hadden afgesproken dat we bovenop niet zouden wachten vanwege de kou. Drie kilometer onder de top was het 2 graden en voelde ik mijn vingers al niet meer. In de afdaling werd ik zo koud dat ik niet meer recht kon fietsen en ik heb uit pure ellende bij een gesloten café net zo lang op de deur geklopt tot ik naar binnen mocht. Daar heb ik een uurtje onder een dekentje met warme thee gezeten voordat ik het laatste stukje naar huis ben gefietst. Uiteindelijk hebben we één van onze vrienden bovenop de top met de auto moeten ophalen. De koude wanhoop had hem al te pakken voordat hij überhaupt boven was.

Op welke prestaties ben je het trotst?

Het meest trots ben ik op mijn deelnames aan het NK Allround in Thialf en mijn bronzen medaille op de Winter Universiade in Kazachstan in 2017. Uiteindelijk was ik onder de streep een betere schaatser dan dat ik nu een wielrenner ben (maar wie weet!). Op de fiets is mijn 13e plek op het NK Tijdrijden voor Elite zonder contract (29e totaal) voorlopig mijn beste prestatie. Daarnaast ben ik ook erg trots op mijn Strava KOM in het Vondelpark. Die werd van mij afgepakt op de dag dat ik mijn afstudeerscriptie zou inleveren. Ik heb om vier uur ’s nachts mijn scriptie ingeleverd, en daarna tevergeefs een uurtje geprobeerd te slapen. Vervolgens ben ik om 6 uur ’s ochtends op de fiets gestapt, met vijftig in het uur door het Vondelpark gesjeesd, en weer mijn bed ingedoken. Ik zat er 14 seconden onder.

Wat zijn je doelen voor wielerseizoen 2021?

Mijn eerste doel was clubkampioen worden, maar ik vrees dat die wedstrijd ten onder gaat aan de corona-maatregelen. Hopelijk kunnen we die koers dit jaar nog wel organiseren. Verder mik ik op minimaal een top-10 notering op het NK Tijdrijden, en met het niveau van de ploeg op dit moment vind ik dat we ook voor top-5 moeten gaan op het NCK. Ook heb ik goede hoop op een podiumplek of misschien wel een overwinning in een criterium.