Om jullie in deze gekke tijden nog steeds van verhalen te voorzien, interviewen we wekelijks een renner of begeleider. Afgelopen weken hebben we al diverse renners en onze ploegleider van de elite/beloften geïnterviewd. Deze week is het de beurt aan Gerrit Smets, onze tweede ploegleider en mechaniën.

Zo’n 46 jaar geleden heeft Gerrit zijn intrede gedaan in de wielersport, waardoor we ook van Gerrit kunnen zeggen dat hij al heel erg veel ervaring heeft in de wielersport. Allereerst reed Gerrit zelf wedstrijden bij de junioren en de amateurs, waarna hij vanaf zijn 21e de sport vooral heeft beoefend om te genieten. Toen Gerrit drie jaar geleden werd gevraagd om mechaniciën bij Tempo Hoppenbrouwers-VIRO te worden heeft hij geen moment getwijfeld. Inmiddels vervult Gerrit ook de rol als tweede ploegleider bij de elite/beloften, maar daarnaast vindt hij het net zo prachtig om bidonnetjes aan te geven bij alle koersen van de amateurs. Gerrit is onder de renners erg geliefd door zijn nuchtere kijk op alles en de band die hij creëert met de renners, door onder andere regelmatig aan te sluiten op zijn eigen fiets. Om een beter beeld van Gerrit te krijgen, hebben we hem geïnterviewd.

Hoe lang ben je al actief in de wielersport?

Toen ik 14 jaar oud was ben ik met de buurman begonnen met fietsen en zijn we bij een toerclub gaan rijden. Twee jaar later was ik zo goed vooruitgegaan dat ik over ben gestapt naar de junioren en wedstrijden ging rijden bij de NWB voor TWC Bergeijk. Mijn eerste wedstrijd reed ik in Peij Echt, het was heel koud en nat en alles was nieuw maar ik kon me goed handhaven en werd 11e van de 78 starters. In het voorjaar van mijn laatste seizoen als junior begon het slecht met een zware valpartij op training met de nodige schade. Ik had toen mijn jukbeen verbrijzeld, een scheurtje in de schedel en de nodige hechtingen in het gezicht, na een herstel van 4 maanden kwam ik weer terug op de fiets en ben ik gestart bij de amateurs. Het volgende seizoen goed voorbereid en getraind aan de wedstrijden begonnen en mooie uitslagen gereden maar nooit een wedstrijd kunnen winnen. Ik kon hardrijden maar niet sprinten. Op mijn 21e ben ik gestopt met het rijden van wedstrijden.

We zien jou nog steeds zelf op de fiets zitten. Hoe beoefen je de wielersport nu zelf?

Ik fiets nog héél graag en meestal rijd ik samen met Rolf en Rinus maar ook met de wedstrijdrijders van Tempo. Samen met de jongens fietsen communiceert makkelijk omdat je allemaal samen bezig bent met dezelfde sport. Ik probeer 3 á 4 keer per week te fietsen afhankelijk van het werk en het weer, train dan doordeweeks 60 tot 80km. ‘s Avonds en in het weekend tussen de 80 tot 125km. Graag trainen we ook in Zuid-Limburg en de Ardennen voor de langere tochten zoals Diekirch-Valkenswaard welke 260km telt.

Wat heeft je ertoe aangezet om ploegleider en mechaniciën te worden bij Tempo?

Renners helpen in de wedstrijd met problemen met het materiaal en sleutelen vanuit de auto aan de fiets is mooi. De band die je met de meeste renners krijgt is heel mooi om te ervaren.

Ik ben in 2016 bij Tempo begonnen als mecaniciën omdat ik gevraagd werd omdat de mecaniciën er mee gestopt was. Inmiddels heb ik al veel wedstrijden gedaan van eendaagse tot etappewedstrijden. In 2018 heb ik mijn ploegleiderslicentie gehaald omdat Tempo meer renners kreeg en dat het er aan zat te komen dat we een dubbel programma gingen rijden om alle renners genoeg te kunnen laten starten.

Het mooiste vind ik de contacten met de renners en te zien dat ze stappen maken, iedere renner op zijn kunnen. Ik geniet misschien nog wel het meest van de renners die niet overgoten zijn met groot talent, maar alles voor hun sport opofferen en dan een mooie prestatie neerzetten. Neem jou voorbeeld Joris, waarbij je in de Ronde van Lieshout een mooie prestatie neerzet. Dan ben ik gewoon blij voor jou als renner.

Hoe heb je de wielersport zien veranderen gedurende jouw leven?

Dat is niet met elkaar te vergelijken.

Het materiaal is ontzettend doorontwikkeld maar ook op het gebied van trainen is er net zo goed veel veranderd. Iedere renner heeft zijn eigen trainer nu, ik heb nooit geen trainer gehad je leerde toentertijd van andere renners en vaders. Ik mocht van thuis uit fietsen maar je moest wel alles zelf doen, gelukkig hadden ze bij TWC Bergeijk een bus om naar de wedstrijden te gaan. Je was dan hele dagen weg want alle categorieën die startten gingen met die bus mee. Dat was trouwens wel een heel gezellige tijd.

Hoe heb jij jouw ervaring van het sleutelen aan fietsen jezelf eigen gemaakt?

Toen ik zelf fietste moest je alles zelf doen. Gelukkig heeft mijn buurman mij altijd alles geleerd. Zo ook bijvoorbeeld tubes maken en weer dicht naaien.

Op welke prestaties als ploegleider en mechaniciën van Tempo ben je het trotst?

Het mooiste vind ik dat renners vooruitgang boeken en lekker bezig zijn. Ik geniet net zoveel van een mooie amateurwedstrijd als van de elite. Ik vind trouwens dat we bij Tempo een fantastisch hechte en leuke groep hebben die samen hele mooi prestaties neerzetten.

Wat zijn jouw ambities voor de ploeg voor komend seizoen?

Ik hoop dat we weer snel wedstrijden kunnen rijden, want momenteel staat door Corona de ontwikkeling van de renners stil. We hebben nu eigenlijk al twee verloren seizoenen en dat komt de wielersport in zijn geheel niet ten goede.