Sem en Dirk hebben vorige week de Tour de Kärnten gereden, hier volgt een verhaal per etappe van Sem. Veel leesplezier!

Etappe 1

De eerste etappe van Tour de Kärnten. We hebben er lang op moeten wachten. Dirk, Pieter, Marco en ik. Allemaal staan we in het eerste startvak tussen de snelle mannen. Overal zie ik gebruinde benen en kuiten die goed op spanning staan. We gaan zien wat vandaag brengt. Ik ben niet op m’n best, maar je weet nooit. En ik ben al heel veel beter dan een week terug. Nog 2 minuten en dan gaan we. Sonnentanz uit de speakers, het startschot klinkt en we zijn los.
Of nou ja, een beetje dan. Eerst nog 17 km neutralisatie totdat we echt los gaan. Ik rij een beetje naar voren en blijf uit de wind. Er komt al snel een klimmetje aan dat ik slecht verteer. Het zuur spuit al bijna uit m’n oren en we zijn nog niet eens echt begonnen. Gelukkig gaan we daarna weer naar beneden en kan ik m’n positie weer innemen. Net voorbij Villach klinkt het echte startschot.
Het tempo schiet de lucht in. Dit heb ik gemist, hoewel het meer moeite kost dan zou moeten. Ik neem het voor lief. Marco is al weer een paar keer gedemarreerd. Net als ‘vroeger’. Ik probeer alleen maar aan te haken. Ik kan me vooraan handhaven tot de eerste klim. Als het echt omhoog gaat voel ik direct dat ik m’n eigen tempo moet pakken. Ik wordt door veel renners ingehaald die ik normaal gesproken zou moeten kunnen voorblijven. Ik leg me erbij neer, want ik geniet. Het is weer koers, het weer is goed, de omgeving is prachtig en m’n benen schreeuwen moord en brand. Zoals het hoort. Inmiddels zitten Dirk, Pieter en Marco voor me. Hoe ver weet ik niet. Net voor de top sluiten we aan bij een groepje waar Pieter ook in zit. Ik schat dat we in groep 3 of 4 zitten.
Vlak voor de afdaling schiet ik naar voren. Nu komt mijn gedeelte. De afzink. Nog voor de eerste bocht zit ik vooraan in de groep. Aan het eind van de afdaling zijn we met 3 over. We trekken door over het vals platte stuk, want de volgende klim is niet ver. En daar wil ik met voorsprong aan beginnen. Dat lukt. Een eindje op de klim komt Pieter bij me aansluiten. Mijn 2 medevluchters heb ik moeten laten gaan. Samen bereiken we de top, maar er zit een grote groep dicht achter ons.
De afdaling is in ons nadeel. Grote weg, 2-3% naar beneden en wind tegen. We draaien lekker door en proberen alles te geven. Zo komen dichterbij, maar wij komen dichterbij de finish.
De laatste klim is 1,2 km en loop nog vies omhoog. Ik begin er volle bak aan, want de grote groep achter ons komt wel heel dicht. Het zal me niet gebeuren dat die me nog gaan bijhalen. Ik geef alles, maar de klim lijkt steeds steiler te worden. In de laatste bocht zit de eerste van die groep al in m’n wiel. Ik pers er nog een laatste sprint uit en weet als eerste van onze groep de finish te halen. Dat voelt top!

Helemaal kapot sta ik uit te hijgen. Dirk en Marco staan er al. Pieter komt vlak achter me binnen, maar is door een paar renners uit de achtervolgende groep voorbij gestoken.

Heerlijk eerste dagje.
Hopelijk kan ik de komende dagen een groepje opschuiven. Minder snel slechter worden dan de rest ofzo. Of misschien zelfs verbeteren? We gaan ervoor, morgen weer een dag!

Etappe 2

Vandaag etappe 2. De spierpijn van gisteren is weg als de wekker gaat. Heeft dat zwemmen in het koude water van Faaker See toch geholpen. Ook het weer lijkt weer prima. Alle lichten op groen.
Het opstellen bij de start is alweer gewoonte geworden. Geen zenuwen. Alleen de gebruikelijke gezonde tegenzin die ik altijd voor een wedstrijd heb. Wie gaat zich immers voor z’n lol een paar uur uit elkaar trekken op een fiets? Ik dus.
Het startschot klinkt en we gaan weer de neutralisatie in. We rijden op het klimmetje af dat er gisteren ook in zat. Ik neem me voor die niet te hard op te rijden, maar rustig door de groep terug te laten zakken. Dan rij ik op het vlakke wel weer naar voren. Het startschot klinkt als ik nog niet helemaal boven ben. Direct is er een gat. Gegokt en verloren. Ik zie Pieter, Marco en Dirk in de groep voor me zitten. Die zien we vast niet meer terug.
De groep waar ik in kom lijkt prima. Op de eerste klim heb ik moeite bij te blijven, maar het lukt wel. Ik zie dezelfde rugnummers. Eerlijke sport wat dat betreft. Iedereen rijdt z’n eigen koers in z’n eigen groep. Ik zit hier prima.

Op de top komt er een lang vlak stuk waar je niet alleen wilt zitten. Ik heb m’n wagonnetje net aan en troost me met de gedachte dat de rest bij elke klim slechter wordt en ik iets beter.
Bij de tweede klim kom ik er al beter in. Onze groep valt in 2 stukken uiteen en ik zit bij de voorste groep. Ik kan me goed handhaven en spreek mezelf nog wat moed in. Er komt zo weer een steiler stuk. Er zit 2 gasten met een rugnummer boven de 100 in m’n groep. Die zijn 40+ weet ik inmiddels. En dus mijn concurrenten in het subklassement. Die moet ik voorblijven.
Net voor de top zet ik aan. De gemiddelde cyclorijder daalt als een krant, dus ik wil vooraan zitten. Met 4 zijn we al snel los en achter ons is niets meer te zien. En komt nog een lang stuk semi-vlak en we draaien lekker door. Wind tegen, dus in ons nadeel. Ik heb het best zwaar. Even later blijkt het onnodig verspilde energie, want de groep die we gelost hadden sluit weer aan.
Ik ga over op krachten sparen. Dan maar alles op de laatste afdaling naar de finish. Maar eerst moeten we nog een klim over waar ik erbij moet blijven.
De klim blijkt mee te vallen. M’n garmin geeft weer eens stijgingspercentages die nergens op slaan. Het lijkt of iedereen daardoor op het verkeerde been gezet wordt, want ik zie de top al. Ik vlam naar voren en knal voluit de afdaling in. De dikke Harley motoren die ons net ingehaald hebt schiet ik weer voorbij. De berijders verbaasd achter me latend. Het is koers, maat. De rest komt er niet langs dus ik ben alleen weg.
Als de afdaling klaar is gaat het vals plat naar beneden. Grote weg. Ik heb wind tegen, dus ze gaan me terugpakken. Ik consolideer. Deze finale ken ik, dus ik ga hier sprinten voor de overwinning. Van mijn groepje dan. Maar hé, ieder z’n eigen koers toch.
Ik ga in het 2e wiel zitten en wacht af. Het loopt nog licht omhoog. Bij het bordje 200 meter zet ik vol aan en pak direct een paar lengtes. Boven staat een boog, maar dat is niet de finish boog. Er gaat een haakse bocht naar links de kasseien op. Nog een paar slingers en daar is de finish! Op heb marktplein van Feldkirchen win ik de sprint met meerdere lengtes. Genieten weer!

Etappe 3

Etappe 3. Met de befaamde Magdalensberg als eindschot. 6 km vies steil en de laatste kilometer aan 15%. Maar eerst moeten we nog 100 km koers overleven.

Na gisteren voel ik me redelijk goed. Volgens Thom Rutten zou ik elke dag beter moeten worden, dus de moraal is goed. Ik neem mezelf voor me onder geen beding te laten lossen. Er is een klein klimmetje op 15 km, en dan een groot stuk redelijk vlak. Daar wil je niet alleen zitten. Dan op 50 km een grote klim met steile stukken. En dan de laatste 10 km omhoog. Een mooi profiel dus.
Om 9 stipt starten we weer. De neutralisatie duurt deze keer kort. Direct na het startschot schiet het tempo de lucht in. Ik rij naar voren, samen met Pieter en Dirk. We zitten bij de eerste 10 en dat rijdt lekker rustig. Niet op kop komen, maar zoveel mogelijk de benen sparen. Het eerste klimmetje overleef ik vrij goed. Ik zak wel wat weg, maar kan me handhaven in de groep. Of eigenlijk gewoon het peloton. Er rijdt een groepje van 4 weg. Marco zit er natuurlijk weer bij. Ik laat ze lekker.
Op 50 km komt de eerste grote klim. Ik zit helemaal vooraan. Na deze klim wil ik in de goede groep zitten. Het loopt met vlagen steil omhoog en ik zie aan alle kanten renners voorbij schieten. Er rijdt een grote groep weg, ik schat 75% van het eerste startvak. Daar moet ik bij zitten, maar ze rijden te hard. We zijn nog met een klein groepje, en achter ons een gapend gat. Ook die moet ik soort van laten gaan. Net voor de top zitten we nog met 2. Ik gooi de ketting op de grote plaat en trek een volle sprint over de top. Ik kan net weer aanhaken bij het groepje voor me. Daar zitten dezelfde gasten waar ik gisteren mee reed. Gelukkig! Mijn inspanning betaald zich terug. In de afdaling gaan we voluit. Aan het eind van de afdaling zijn we alweer met 30 man. De grote groep voor ons is in tweeën gebroken en we zien ze voor ons rijden. Ik doe geen meter kopwerk, maar we halen ze toch bij.
Nu zijn we met ongeveer 60. Top, want in deze groep hoor ik te zitten. Pieter zit er ook zie ik. Dirk en Marco zijn wederom gevlogen.
Ik doe niks meer tot de reeks van slotklimmetjes. Beetje herstellen, goed eten en drinken. De eerste 2 dames zitten in onze groep en een daarvan heeft een peloton helpers mee. Zij rijden op kop. Die moet ik in de gaten houden, want die willen vast die andere dame lossen.
Bij de laatste reeks van klimmen voel ik me sterker worden. Ik rij steeds met de eersten omhoog. Opeens zie ik 3 man voorbij schieten met de dame in het wiel. Ik spring mee en we hebben direct een gat. De 3 helpers gaan op kop boren en ik zit lekker uit de wind. Mooi, we zijn nog met 10 over. 50 gelost dus. Nu nog standhouden op de slotklim.
Op het moment dat de klim start zijn de helpers van de dame opgebrand. Ze gaat nu zelf. Ik kan nog even haar wiel houden, maar moet dan toch lossen, net als de rest van ons groepje.
De slotklim is moordend. Eerst 5 kilometer 8% om je helemaal af te matten. Dan nog die helse slotkilometer.
Voor de slotkilometer zit ik nog redelijk vooraan in ons groepje. Er vallen ook renners terug uit de groep voor ons. Helemaal geparkeerd. Als de slotkilometer begint krijg ik het ook lastig. Ik hang achter aan ons groepje en probeer m’n wagonnetje aan te haken. Renners slingeren over de weg om de hellingspercentages wat dragelijker te maken. Opeens opent het landschap zich en zie ik de top. Nog 500 meter harken en dan ben ik er. Man, wat is het steil. Dan het bordje van de 200 meter. Die komt later dan ik hoopte. Waarom wat dit ook alweer leuk? Dan is daar opeens de laatste bocht. Ik maak snelheid voor het laatste wildrooster. Daar ging ik vorige keer bijna op m’n bakkus. Met de laatste energie sprint ik de finish over.
Helemaal stuk sta ik uit te puffen. Pieter had de laatste slag gemist en komt net na mij de finish over. Die heeft het zwaar gehad zegt ie. Gisteren won hij 3 minuten, misschien heb ik er vandaag eentje teruggepakt. Vandaag was goed. Ik zat bij de eersten van de groep waar ik gisteren niet eens in zat. Ik wordt dus echt sterker. Of minder slechter dan de rest.

Nu de beentjes omhoog. Niets meer aan doen! Morgen weer een dag….

Etappe 4

Vandaag etappe 4. Ik heb slecht geslapen. Gisterenavond had ik zin in een bakkie koffie (die overigens heerlijk was), maar vervolgens lag ik dus klaarwakker in bed. Eigen schuld. Voordeel is dat ik heel veel tijd had om scenario’s voor etappe 4 uit te denken. Uiteindelijk besluit ik, net als elke dag, om te proberen de eerste klim te overleven. Die begint op 40 km, maar wordt vanaf kilometer 47 echt steil. Tot nu toe ben ik elke dag iets sterker, dus kom maar op.
Als de wekker om 7 uur gaat ben ik redelijk fit. Wel wat zere kuiten, maar hé, we spelen hier ook geen darts. We doen ons vaste ochtend ritueel en staan om 9 uur weer klaar in ons startvak. Vandaag een keer geen neutralisatie, maar gewoon een startschot en gaan!
Het inklikken gaat kut als altijd. Dat kost me zeker 20 plekken. Naast me hoor ik Pieter vloeken omdat iemand hem klem rijdt. Ik kan een glimlach niet onderdrukken, heerlijk als hij los gaat.
De eerste 40 kilometer gaan hard. Ik weet me al snel voorin te plaatsen en daar ook te blijven. Dat is de fijnste plek, want daar is het niet zo druk. De eerste klim begint met een soort van vals plat, dan een stukje vlak en dan naaiend steil. Als ik dat steile stuk maar haal in de voorste groep.
Dat blijkt eigenlijk vrij goed te lukken, dus ik draai vooraan de echte klim op. Achter ons zijn al gaten gevallen, maar de kopgroep is nog steeds aanzienlijk. Vlak na het steile stuk rijd de kopgroep weg. Ik zak langzaam steeds verder weg. Geen kans dat ik die ga bijhouden, dus ik focus me op de rest. Pieter komt me voorbij. Die moet ik in het zicht houden. Iedereen kraakt op die steile stukken. Meerdere renners vragen zich hardop af waarom die wegen hier zo steil zijn. We rijden langs een bord met 16%. Het voelt zwaarder. Langzaam zak ik steeds verder door de groep heen tot ik de laatste ben. Achter me niks, dus ik moet hier bijblijven anders krijg ik minuten aan m’n broek. Pieter zit ook achterin. Gelukkig is de top in zicht, net als de groep die net voor ons rijdt. Als ik de top zie kan ik altijd nog wat meer, dus ik slinger de ketting naar rechts en ga voluit. De groep is binnen schootsafstand. We rapen nog wat andere renners op en die gaan mee draaien. Net voordat de afdaling echt begint zijn we bij de groep. Ik feliciteer Pieter dat we het gehaald hebben. Dan geeft m’n garmin opeens een nieuwe klim aan. We rijden een bocht om en zien weer zo’n steil stuk. Het is minder dan een kilometer, maar wel steil en de hartslag zit nog in m’n keel. De moraal kraakt. Met een laatste inspanning overleef ik de klim in de groep.
Nu komt de echte afdaling. Ik weet dat die lang is, dus rij snel naar voren. In no-time zit ik vooraan de groep en zijn we weg met 3. De afdaling is breed, met niet al te scherpe bochten. Alle remmen los dus. Het gaat knoerthard.
Op het vlakke is er een mooie groep over. De eerste dame zit erbij met haar brommers, dus ik laat ze lekken op kop boren. Kan ik mooi even eten en drinken. Misschien halen we de kopgroep nog wel bij. Dan kom er een kort klimmetje dat niet te steil is en die ik gemakkelijk overleef. Ik zie dat de volgende (en ook laatste) klim al over 5 kilometer begint. Tijd dus voor een gelletje en zo weinig mogelijk water in m’n bidon.
Dat laatste klim is 7 km en begint niet te steil, maar ook hier zitten weer 15% stukken in. De groep rijdt niet echt door, dus ik pak de kop en rij ze op een gat. Alle meters die ik vooruit ben heb ik toch maar alvast gepakt. Als het steil wordt zak ik langzaam door de groep heen. Ik ben blij dat ik in deze groep zit, want er zijn weinig nummers die ik herken. Ik zit dus verder van voren dan normaal. Tijd om daar heel blij over te zijn heb ik niet, want de groep rijdt langzaam bij me weg.
Op een iets vlakker stuk doe ik een inspanning om weer aan te sluiten. Dat lukt, maar de klim is nog lang. Langzaam zie ik ze weer wegrijden. Ik kan ze niet bijhouden. Samen met nummer 74 zitten we op een gat. Op de top vlakt het af en daarna gaat het vals plat omlaag. Zo’n vals plat wat alleen zwaar is, maar met een groep een makkie. Wij zijn geen groep, maar met z’n tweeën.
Achter ons zit ik een groepje van 3 of 4 komen. Ik denk Pieter te herkennen. Die heeft nog 44 seconden voorsprong in het klassement, en die wil ik graag wegwerken. Ik neem de kop en doe een flinke inspanning. We halen 2 man bij die mee gaan draaien. Nu loopt het wat steiler naar beneden en maken we goed snelheid. Op het punt waar de route van m’n garmin ophoudt staat het bord van de laatste 1000 meter. De weg begint weer iets op te lopen en ik geef er een goeie snok aan. M’n mede renners nemen over en ik krijg een perfecte lead-out om de sprint te winnen. Nummer 74 probeer het nog, maar met een paar raken klappen pak ik 2 fietslengtes. De plaatselijke basisschool is uitgelopen om me aan te moedigen met spandoeken en gejoel. Het voelt als winnen. Ik ben stik kapot, maar zeer tevreden. Nummer 74 feliciteert me en bedankt voor de hulp. Ik bedankt hem terug. Ik zie dat ik 52e ben geworden. Er zit dus weer progressie in. Zou morgen top 50 mogelijk zijn?

Etappe 5

Etappe 5: de eerste pijntjes melden zich. Vannacht werd ik wakker van keiharde regen, wind en onweer. Als de wekker gaat is het gelukkig droog. Op naar een nieuwe dag. Ik begin met vertrouwen, want de afgelopen dagen ging het steeds beter.
De start is vandaag 10 minuten later, want we moeten een spoorlijn over die om 9 uur nog dicht is. De neutralisatie is slechts 8 km en dan gaat het los.
Als we klaarstaan heb ik er zin in. We rijden weg en ik kom goed vooraan te zitten, net achter de auto. Na de spoorovergang gaat het los. Ik zit goed vooraan en kan me daar gemakkelijk handhaven.
Het eerste klimmetje zit ik vooraan. De snelste groep rijdt weg en ik kan net niet aanhaken. Op de top zit ik net op een gaatje. Op het vals plat krijg ik het niet dicht. In de afdaling komt de groep achter me terug.
Nu voorin blijven tot de volgende klim. De echte grote. We komen bijna weer bij de kopgroep als we de klim opdraaien. Ik draai vooraan de klim op, maar voel direct dat het zwaar is. Te zwaar. Toch teveel energie verspilt op de eerste klim om de kopgroep bij te houden.
Ik moet mijn groep bijna direct al laten gaan. Dat is tevens de groep met al m’n concurrentie voor het klassement. Pieter haakt wel aan zie ik. Ik zie enorm af. Jochem komt voorbij en moedigt me aan. Het mag niet baten. Op de top zit ik op een paar honderd meter.
Ik hoop op een technische afdaling, dan krijg ik het misschien nog dicht. Dat blijkt niet zo te zijn. Het is eerst vals plat op en neer over een grote weg. Wij zijn nog maar met 2, achter ons niemand. Dan begin je niets tegen een groep van 30. Dit gaat me minuten kosten.
De afdaling is lang, maar nergens steil genoeg om iets goed te maken. Samen met m’n maat geven we alles. We rapen nog een renner op. Echt hard gaat het niet.
Na de afdaling is het nog een klein stukje vlak. Ik zit al goed kapot. M’n mede renner geeft aan dat ie niet meer kan overnemen. Ook helemaal leeg. De laatste klim is weer zo’n muur. 5 km lang. Die andere renner kost direct. Man wat ga ik kapot. Slingerend over de weg probeer ik de steile stukken wat dragelijker te maken. Het lukt me amper om ritme te houden. Ik probeer zelfmedelijden naar de achtergrond te drukken. Ik moedig mezelf aan. Tering, wat een slotklim weer. Opeens zie ik het bord van de laatste kilometer. Die begint met een stukje vlak om de benen te ontspannen. Bij het bord van 500 meter loopt het weer omhoog. Ik hoor de speaker van de finish al. Met nog 200 meter wordt het weer steil. Ik trek nog een sprintje en kom helemaal kapot over de finish. Alleen. Al m’n concurrenten zijn al boven. Tot zover de kansen op plek 5 in het klassement. Meer zat er niet in vandaag.
Man wat een dag. Kapot.

Etappe 6

Vandaag de laatste dag. Etappe 6 alweer. Het is een tijdrit bergop. 16 kilometer, 1.200 hoogtemeters. Volgens Marco bolt de klim voor geen meter.
We starten in groepen van 30 met 5 minuten tussen de startgroepen. De naasten in het klassement en leeftijdsklassen staan bij elkaar. Pieter en ik staan in het 9e en laatste startvak. Wij zijn immers top 10 van de klasse M-40+. De eerste 10 van M-45+ staan er ook. Net als de eerste 10 van de klasse M-Offen. Die laatste 10 is ook de top 10 van het algemeen klassement. De echte kanonnen zeg maar. Die gaan ons op een kwartier zetten.
De rit naar de start is lekker om de benen op gang te krijgen. 15 kilometer redelijk vlak tot aan het begin van de Villacher Alpenstrasse: het toneel van onze race vandaag. Deze klim stond nog op m’n lijstje (uit het boek van Fiets500 met de 500 mooiste klimmen van Europa), dus die kan ik straks ook afvinken.
Als we aankomen zijn de dames al weg. Die zijn om 9.00 gestart. Wij pas om 9.40 uur. Ik kijk naar boven. De top zit in de wolken. Of nee, de halve berg zit in de wolken. Ik kan ze nog net niet aanraken.
Na nog een laatste zenuwplasje worden we opgeroepen voor de start. We worden aangekondigd als de “schnellsten der schnellsten”. Zou voel ik me niet, maar er staan inderdaad ook hele snelle mannen bij.
Ons klassement ligt redelijk in de plooi. Pieter staat ongeveer anderhalve minuut voor me en de renner achter me staat op 8 minuten. Ik heb niet de illusie dat ik vandaag nog plekken ga stijgen of dalen. Dan klikt het aftellen naar de start.
We zijn los. De top 10 van het klassement rijdt direct weg, zoals verwacht. Wij rijden met een groepje naar boven. Ik kan het redelijk bijhouden, maar heb niet veel over.
Na een paar kilometer voel ik wat overschat en probeer te versnellen om Pieter te lossen. Ik parkeer direct. Pieter heeft waarschijnlijk niet eens gemerkt dat ik aanviel, zo weinig zat erop. Niet lang daarna zet Pieter een paar keer aan. Tenminste, zo voelt het. Ik kan nog net aanklampen.
We rijden de eerste wolken in. Ik krijg het zwaarder en moet het groepje laten gaan. Pieter blijft erbij, dus dit is het dan. Ik pep mezelf op om wel door te blijven rijden. Ondertussen halen we de traagste renners uit eerdere startgroepen in. Ik wordt bijgehaald door nummer 115. Een van de brommers van de eerste dame (Lea Fuchs). Hij zegt dat ik moet aanhaken, sympathiek. Ik rij ongeveer 2 km in z’n wiel en kan op een vlakker stuk even de benen ontspannen. De laatste 2,5 kilometer is weer steil. De mist wordt steeds erger. Ik moet m’n zonnebril afzetten om de weg te zien. Nummer 115 rijdt bij me weg. Ik blijf alles geven. Bij het bord van de 1000 meter probeer ik nog te versnellen. Ik weet nog wat achterblijvers in te halen. Eindelijk is daar de finish. Koud en mistig is het, dus genieten van het uitzicht is er niet bij.
Ik heb geen toptijd gereden. M’n plek in het klassement wel behouden. Het is goed zo. Tevreden over de week. Het was een mooie mix van genieten en afzien. En het was weer koers. Heerlijk gevoel na 3 jaar niks.
Nu op naar het eindfeest om me helemaal vol te proppen met het lekkers dat ze daar voor ons gaan klaarmaken. Zinin!